Recensie eerder verschenen bij Blikopzeewolde.nl
Wanneer Evelyn Williams halsoverkop verliefd wordt op de Singalees Emil, met hem trouwt en ook na de onafhankelijkheid van de Britse kolonie Ceylon daar bij hem blijft wonen, lijkt haar droom van een beter leven uit te komen. Emils rijke familie accepteert Evelyn echter niet en na een paar jaar besluiten ze naar Engeland te verhuizen. Evelyn heeft hoge verwachtingen van het wonen in haar vaderland, maar komt bedrogen uit. Haar donkere man en kinderen worden niet geaccepteerd door de Engelse samenleving, en terwijl zij er alles aan doet om tegemoet te komen aan de Britse normen en waarden, gaat Emil zich hoe langer hoe meer afzetten tegen de discriminatie. De strijd die ze buitenshuis leveren gaat ook binnenshuis, in hun huwelijk, spelen.
Het boek begint als een liefdesroman tussen de zwarte Emil en de witte Evelyn in 1946. Het is een onwaarschijnlijk koppel en de families van de twee zijn niet voor hun huwelijk. Toch zetten Emil en Evelyn door. Aan het eind van de jaren veertig besluiten de twee met hun zoon Milton naar Engeland te verhuizen omdat Evelyn na de onafhankelijkheid van Ceylon niet meer in de voormalige kolonie thuishoort. Vanaf dat moment neemt het verhaal een wending. Waar het eerst een liefdesroman was tussen een onwaarschijnlijk koppel verandert het verhaal in een roman over racisme, buitensluiting en vooral over een gevoel van belonging: het je thuis voelen op een bepaalde plek. Want geen van de personages heeft het gevoel alsof het thuishoort in Engeland, inclusief de van origine Engelse Evelyn.
De roman is vooral zo indrukwekkend in het laten zien van de moeilijkheden rondom migratie. Evelyn, Emil en hun kinderen worden niet geaccepteerd in Engeland. Ze krijgen te maken met discriminatie en racisme en hebben duidelijk een aparte positie in de maatschappij. Daarbij is het mistige Engeland zo anders dan het zonnige Ceylon. Het gezin kan maar niet het gevoel krijgen thuis te horen in Engeland. We volgen de personages van 1946 tot 1972. In die tijd verandert er veel. De personages worden ouder, krijgen te maken met steeds meer problemen en staan voor lastige keuzes. Ook de twee landen veranderen: Ceylon wordt onafhankelijk en verandert in Sri Lanka en Engeland wordt tegen het einde steeds meer multicultureel. Je hebt daardoor nooit het gevoel alsof het boek saai wordt. Steeds weer gebeurt er iets wat je aandacht grijpt en waardoor je verder wilt lezen.
Daarbij zijn de personages erg interessant. In de hoofdrol staan Emil, Evelyn en zoon Milton. Zij hebben elk een eigen karakter en lopen tegen eigen problemen aan. Evelyn is dromerig en vol vertrouwen in de mens. In Engeland past zij zich echter steeds meer aan aan de Engelse cultuur, waar Emil zich juist verzet tegen het racisme. Emil blijft vasthouden aan oude gewoontes. Hij is meer down-to-earth dan Evelyn en gaat dan ook anders om met de gebeurtenissen. Milton is net zo dromerig als zijn moeder. Ook hij probeert zich aan te passen aan de Engelse cultuur, maar dit is een lastige opgave want hij wordt hierin door zijn omgeving tegengewerkt: hij wordt slachtoffer van pesterijen van klasgenoten en zelfs de docenten en mensen op straat behandelen hem anders en hebben hun oordeel over hem klaar.
De inhoud van de roman is dus enorm indrukwekkend: een verhaal over een zoektocht naar belonging, over migratie, racisme en aanpassing. Ook de manier waarop de roman is geschreven is erg mooi. Gillian Slovo schrijft op een bijna poëtische manier. Haar schrijfstijl neemt je mee in het verhaal en ze weet op een vernieuwende manier te vertellen over racisme en migratie.
Zwarte orchideeën is kortom een indrukwekkende roman over belonging, racisme en migratie. Het verhaal heeft een grote impact op de lezer en is op een prachtige manier geschreven. Ik geef dit boek vijf sterren.
Reactie plaatsen
Reacties